Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 252
1
De ouders die niet met elkaar zijn gehuwd noch met elkaar gehuwd zijn geweest en die nimmer het gezag over hun minderjarige kinderen gezamenlijk hebben uitgeoefend, oefenen dit gezamenlijk uit, indien zulks op hun beider verzoek in het in artikel 244 van dit boek bedoelde register is aangetekend.
2
De aantekening wordt door de griffier geweigerd, indien op het tijdstip van het verzoek:
a
één of beide ouders onbevoegd is tot het gezag; of
b
één van beide ouders is ontheven of ontzet van het gezag en de andere ouder het gezag uitoefent; of
c
een voogd met het gezag over het kind is belast; of
d
de voorziening in het gezag over het kind is komen te ontbreken; of
e
de ouder die het gezag heeft, dit gezamenlijk met een ander dan een ouder uitoefent.
3
Tegen de weigering van de aantekening is alleen beroep mogelijk, indien zij heeft plaatsgevonden op grond van onbevoegdheid van één of beide ouders tot het gezag anders dan vanwege minderjarigheid of ondercuratelestelling. Alsdan kan de rechtbank worden verzocht de aantekening te gelasten. Zij wijst het verzoek af, indien gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.